Rondje ringen toont lief en leed van de steenuil

Hoe kunnen we deze vogels helpen?

Het voorjaar is een drukke periode voor Jopie Koeleman, Douwe Greydanus en Nico Godfriedt van de Steenuilen werkgroep Noord-Holland. Dat is de tijd dat ze de broedsels controleren en de kuikens ringen. Vandaag staan vier nestkasten op het programma, waar de jongen nog van moeten worden geringd. Het zijn de laatste pullen van het seizoen. De meesten zijn al geringd en steenuilen broeden maar 1 x per jaar. De ringronden leren ons ook hoe het broedsucces van de steenuil ieder jaar verloopt. En dat is geen overbodige kennis bij een vogel wiens broedgebied de laatste decennia alleen maar is geslonken. Noord-Holland kent nog een aantal bolwerken. Wat kunnen we, behalve nestkasten plaatsen, nog meer voor deze vogels doen? Een ochtend meelopen met Jopie, Douwe en Nico maakt misschien meer duidelijk. Wat veroorzaakt lief en leed van de steenuil?

 

Verstopplek

Het eerste adres brengt niet wat we verwachtten. In plaats van de eerder vastgestelde drie pullen, zit er nog maar één in de nestkast. Van de twee anderen geen spoor. Gezien de grootte van het achtergebleven kuiken, hebben zij de kast al verlaten. Maar vinden doen we ze niet. Hier zien we direct één van de problemen. De jongen verlaten de kast voor ze kunnen vliegen. En dan komen ze in het domein van katten en roofvogels . Velen overleven dat niet. Of dat onze pullen is overkomen blijft onduidelijk. Gelukkig zie ik wel een stapel hooibalen in de schuur. Een prima plek om je te verstoppen en die hebben steenuilen echt nodig.

 

Voedselgebrek

Bij het tweede adres komen de bewoners ons al bezorgd tegemoet. Volgens ons is er iets mis gegaan, zeggen ze. “Er was een buizerd bij de kast en veel kabaal van boze eksters”. Daar aangekomen vinden we de resten van een geplukte vogel. In de kast blijkt van de twee jongen nog één jong aanwezig te zijn. We twijfelen echter of het geplukte slachtoffer een steenuiltje was. Mogelijk is het verdwenen jong omgekomen door voedselgebrek en toen opgegeten door broer of zus lief. Gebrek aan voedsel is een groot probleem van de steenuil tegenwoordig. Boerenerven kenden vroeger een rijk aanbod aan voedsel; wormen en insecten in windsingels, moestuinen en boomgaarden, jonge vogels als huismussen en spreeuwen die in grote getalen rond boerderijen zaten, muizen die op het voer van het vee afkwamen. Tegenwoordig zijn de erven keurig opgeruimd, van veel steen voorzien en boomgaarden, singels en moestuinen zijn verdwenen. Bij dit adres is daar gelukkig geen sprake van. Het erf is groen en weelderig. Maar ja, nu broedt er een buizerd. Een voedselconcurrent. Bij het derde adres zijn we te laat. De vier pullen hebben de kast al verlaten. Een jonge bruine rat en een huismuis zijn blijven liggen. De kast krijgt een onderhoudsbeurt en kan weer een jaar mee. Het erf lijkt geen ideaal steenuilen erf. Veel steen, veel gebouwen. Hoe kom je daar aan je eten? Het paartje zat oorspronkelijk bij de buren. Daar is de boomgaard intensief onder handen genomen en zijn de uilen verhuisd naar dit adres. Het groenere erf lag gelukkig nog onder handbereik.

 

Wat kort geleden gewoon was is uitzondering geworden

Bij het vierde adres werden uiteindelijk vier pullen geringd. Een resultaat volgens het boekje! Maar het gaat allemaal niet vanzelf. Het is duidelijk dat wat vroeger vanzelfsprekend was op een boerenerf, tegenwoordig uitzondering is. Wie steenuilen wil moet voor die uitzondering gaan. En zeg nou zelf, is dat zo erg; een erf met een moestuin, een boomgaard, wat gestapeld hout en dieren die rondscharrelen. Klinkt toch niet als een ramp om daar te wonen?

Peter Mol © Landschap Noord-Holland